Op het moment dat de grutto nog niet kan vliegen, sterven er 15 tot 30 procent meer vrouwtjes dan mannetjes. Dat blijkt uit de observatie van 4.400 grutto’s in Friesland tussen 2008 en 2016. De onderzoekers namen de kuikens bloed af om het geslacht te bepalen en ringden de vogels voor langdurige observatie. In nesten bij intensieve landbouwgrond sterven relatief de meeste vrouwtjes. Daar lijkt een duidelijke reden voor: het vrouwtje is groter en heeft daarom meer voedsel nodig. Dat is juist op die plekken niet aanwezig. Ook in de fase dat de grutto’s wél kunnen vliegen, sterft 5 procent meer vrouwtjes, schreven de onderzoekers onlangs in Behavioral Ecology. De Groningse vogelwetenschappers onderzochten ook of er uit de grutto-eieren meer vrouwtjes dan mannetjes kwamen, vanwege dit verschil in overlevingskans. Hoewel de onderzoekers dit wel verwachtten, bleek dit niet het geval. Daardoor is de scheve sekseverhouding van de monogame vogel een serieus probleem.
Loonstra vertelt over de eerste resultaten van een andere studie waarbij Groningse onderzoekers, waaronder hijzelf, tientallen grutto’s met zenders volgen vanaf het moment dat ze uit hun ei kruipen. “Vorig jaar kwamen er negen terug, waarvan slechts één vrouwtje.” Die mocht zich verheugen op de belangstelling van al die mannen.
Wat nu de vraag is: “Wat gebeurt er dan met al die mannetjes die alleen blijven? Gaan ze ander gedrag vertonen? Dat moet vervolgonderzoek uitwijzen.’
Is er nog een oplossing? Het grootste probleem is de almaar intensievere landbouw. ‘Boeren moeten hun grond minder intensief gebruiken, later maaien en de waterschappen moeten minder land droogpompen. Als we het land wat meer met rust laten en liefdevol behandelen, dan komt het uiteindelijk wel weer goed’, denkt Loonstra. ‘Steek maar eens een dijk door, moet je eens kijken wat voor mooi land je dan krijgt.’
Voor u gelezen en bewerkt door Hans Dijkstra