Geschud werd er niet. Er zou gedompeld worden. Ik dacht nog dat eieren dan één voor één in de olie zouden moeten zwemmen. (Voor mij was het de eerste keer.) Het gaat zo: Eén medewerker heeft een viltstift en notitieblok, de andere hanteert de olie. Eén ei wordt apart gehouden en beschildert met de letter O. Dat ei wordt niet met olie behandeld. De andere eieren krijgen als versiering de letter X en worden daarna met olie ingesmeerd. Ze hoeven niet “kopje onder” in een emmer olie al suggereert het woord dompelen dat wel. De eieren worden netjes teruggelegd. De embryo’s in de olie-eieren komen niet tot ontwikkeling wegens zuurstofgebrek. De poriën in de eierschalen zitten immers dicht. Omdat er één ei onbehandeld is zal daar wel een kuiken uit komen. Dat moet… want als je alles behandelt dan beginnen de ganzen vrolijk opnieuw. Overigens was er dus een flink aantal vogelaars overbodig, want alles kon worden afgehandeld door twee mensen. Leerzaam was het wel. Zo leerde ik dat Nijlganzen stiekum eieren leggen in de nesten van andere ganzen en ………. hebben zij minder zorgen over jongen.
Een dag later waren gebieden achter de Witte Paal, de Lepelaar en langs het spoor aan de beurt. Daar kom je met laarzen niet ver en moeten waadbroeken worden ingezet. Omdat Tringa een stel van die broeken heeft besloot ik om mee te gaan helpen. Het waden door het riet is een zwaar klusje. Hoe dieper de bagger laag hoe zwaarder. Langs het spoor kwam ik dusdanig vast te zitten in de modder dat ik bijna niet meer uit de sloot kon klimmen.
Met de mensen van de gemeente sprak ik af om in week 15 het gebied achter de Lus nog eens na te lopen. Zij hadden er geen tijd voor. Bij die tweede actie vonden we nog een paar nieuwe nesten. In sommige nesten waren nog verse eieren bij gelegd, maar er waren ook een paar nesten geplunderd door een vos. Bij die tweede sessie onderschepten we minsten 60 eieren. Bij de eerste waren dat er nog veel meer. Het moeten er om en nabij 200 geweest zijn alleen al aan de Lus.
Helpen dit soort acties? Onderzoek op Texel toont aan dat minsten 70% van de nesten moet worden opgespoord om de populatie te verminderen. Omdat ganzennesten makkelijk te vinden zijn komt dat wel goed. De mensen van de gemeente verzekerden me dat ze nu veel minder nesten zien dan een paar jaar terug. Logisch eigenlijk. In een ganzennest met 14 eieren zitten 7 potentiele ganzenpaartjes in de dop. Als er maar één ei uitkomt dan is er nog een ganzenhuwelijkskandidaat uit een ander (uiteraard ook behandeld) nest nodig voor de voortplanting. Dat betekent één nieuw paartje uit twee nesten in plaats van 14 paartjes. Een aanzienlijke reductie.